In vintage stijl
Ik heb nog levendige herinneringen aan de kledingstijl van mijn moeder vroeger. Hoog aansluitende jeans, extra dikke schoudervullingen in veel te lange jasjes. Die slappe pastelkleuren of bloemenmotiefjes. Ik moest als tiener lachen met schoudervullingen en een legging naar school dragen was absoluut not done. Tot laatst mijn dochter uit het pashokje van de JBC kwam met een hoge skinny jeans, enkels bloot en een mintgroene, veel te korte trui die ze boven in haar jeans vaststak. Bizar, dat moment dat je beseft dat je dochter dezelfde stijl kleding draagt als je moeder vroeger! Toch zal mij eigen moeder ongetwijfeld ook even hebben gefronst toen ik de eerste keer met flairpipe jeans en blokhakken thuis kwam.
Dat mode zich herhaalt, is gekend. Maar de hang naar die oldschool vibes lijkt zich ook door te trekken in de fotografie.

Strikt genomen ben ik er zelf ook helemaal aan verslingerd. Je ziet het aan de softe manier waarop ik veel van mijn foto’s bewerk. Het type fotocamera waarmee ik fotografeer, heeft qua stijl veel weg van een oude rangefinder camera. Mijn schermpje is zelfs naar binnen geklapt om de oude manier van fotograferen een beetje na te bootsen. Point en shoot. Je kijkt dus niet direct hoe de foto is geworden.
Laatst beluisterde ik een podcast met fotografe Josefien Tondeleir waarbij zij vertelde voornamelijk analoog te fotograferen, ook in opdracht. De altijd hyper vrolijke Omar Gonzalez hield op youtube nog een prachtig pleidooi voor de oude Fujifilm X70 en zijn vroegere Canon 5D Mark II. Hij mist iets in die nieuwere, high tech camera’s met hun geweldige sensoren. Qua techniek is het allemaal fantastisch. Maar waarom zijn we dan in vredesnaam al die super scherpe, perfecte foto’s weer dusdanig aan het bewerken dat ze fletser worden, met veel grain en contrast?
Je moet juist als moderne fotograaf veel harder je best doen om iets van karakter of creativiteit in je foto’s te krijgen.
Is het puur nostalgie? Of heeft het iets te maken met het feit dat perfect zo saai is? Is een zekere hoeveelheid imperfectie een teken van karakter? Of zijn sommigen van ons misschien stiekem luie fotografen die onder het mom van vintage onze technische foutjes verdoezelen?
Laten we eerst eens kijken wat je allemaal kunt doen om die karaktervolle, niet zo perfecte foto’s na te maken.
Nabewerking
De tone-curve. Sommige fotografen zweren erbij, anderen vinden het overroepen en werken liever met de sliders van hun bewerkingsprogramma. Ik behoor tot de tone-curve groep. Als ik de punt in de hoek links beneden een tikje naar boven haalt, worden de zwarttinten iets grijzer worden en kun je die matte look re-creëren.


Grain
Ja je hoort het goed. Een manier om die oldscool stijl te fabriceren is door de foto’s van de waanzinnig lichtsterke camera’s waar we nu mee werken weer meer ruis te geven. Grain klinkt chiquer, maar het is in feite ruis. Als ik hier zelf gebruik van maak, doe ik dat liever direct in de camera door bijvoorbeeld de ISO extra omhoog te schroeven en de ruisonderdrukking aan te passen. Maar je kunt het ook prima achteraf toevoegen. Het geeft de foto extra scherpte en contrast.
Vandaag is rood...
.. de kleur van jouw foto’s. Kijk maar eens in de familiealbums van je ouders of grootouders. Tegenwoordig hebben alle moderne camera’s een prima automatische witbalans die zorgt dat de kleuren in je foto’s overeenkomen met de kleuren die je ziet. De meeste filmrolletjes vroeger waren gekalibreerd naar daglicht (5200 kelvin). Dit gaf het geheel een warme kleurtoon, alsof er altijd een zacht zonnetje stond. De foto’s die ‘s avonds werden genomen in combinatie met lampen en kaarslicht kleurden dan vaak te rood.
Je kunt dit effect prima nabootsen met de witbalans van je camera. Probeer bijvoorbeeld eens tijdens een grijze dag de WB door te draaien 5200 Kelvin of helemaal gewaagd met een 2400 Kelvin. Nostalgie verzekerd.

Lens Flares
Nu hebben ze het gros van de lenzen zo goed gemaakt dat je nog amper last hebt van de zogenaamde lens flares. Hoe zonde is dat?
Hoewel je ze prima achteraf kunt fotoshoppen, is het eigenlijk veel meer fun om ze direct te maken met bijvoorbeeld een prisma. Houd de prisma voor de lens en draai tot je het gewenst effect bereikt. Het is soms even zoeken en het vertraagt het hele proces van fotograferen, maar het zal ondertussen duidelijk zijn dat ik dat juist leuk vind. Je kunt ook het glas van een goedkope zonnebril gebruiken. Liefst een met een geel of roze-achtige schijn.



Ik heb mij ooit het toffe, magnetisch systeem van de Lensbaby Omni aangeschaft. Dit is een brede magnetische ring die je op de lens draait zoals een filter. Bij die ring krijg je sterke magnetische armpjes en kun je verschillende kleurfilters en prisma’s kopen die dus op die ring blijven ‘plakken’ en die je naar wens kunt verschuiven en draaien voor je lens tot je het gewenste effect krijgt. Als je ze dan bij een volgende foto liever niet gebruikt draai je ze gewoon naar de zijkant, weg van de lens.
Je camera ziet er belachelijk uit, een beetje als die glitter zeekreeft uit de Disneyfilm Moana, maar het werkt wel heel gemakkelijk. Want eens de prisma in de juiste setting hangt, heb je je handen vrij voor het maken van de foto. Dat is heel wat gemakkelijker dan zelf iets voor de lens houden.
Ik gebruik prisma’s zelf graag in deze tijd van het jaar, waarin alles nog wat grijs en kaal toont, maar bij momenten wel een straaltje zon door de ramen piept. Het contrast hiervan geeft wat mij betreft het beste effect. Bij fel zonlicht gaan de flares alle kanten op.


Minder scherp meer textuur
Foto’s in deze stijl mogen wat minder scherp zijn. Een manier om gemakkelijk die softe look te krijgen zonder enige vorm van nabewerking, is door vintage lenzen op je camera te schroeven. Vintage lenzen zijn simpelweg optisch niet zo scherp als de huidige lenzen die worden geproduceerd. Ook de kleurtonen zijn minder hevig. Toch bieden ze genoeg kwaliteit en dat softe loont zich bijvoorbeeld prima voor portretten. We hoeven echt niet zo persé alle lijntjes in ons gezicht te zien.
Er zijn ook nieuwere vintage-achtige lenzen op de markt zoals de lijn van 7artisans waar ik zelf de 35mm f1.2 van heb. Ook deze lens heeft zijn ‘karaktertrekjes’. Je zou het een zachte lens voor een zachte prijs kunnen noemen, maar ik gebruik hem echt graag. In een enthousiaste bui heb ik hier eens een heel weekend mee gefotografeerd in Parijs en dan leer je de grenzen van zijn kunnen wel kennen. De foto’s die dan wel lukken zijn super leuk, met zelfs een soort van filmische stijl. Ik heb me overigens vooral geërgerd aan de metalen lensdop die er telkens vanaf viel, zelfs nog in de Eiffeltoren. Ik vond het rotding ook nog steeds terug.

‘Foute’ lenzen zoals de 7artisans 35mm f1.2 leveren wijdopen dromerige plaatjes op
Krassen, vegen en textuur kun je creëren, kun je een stukje tule (stof) voor de lens houden. Dit geeft een zacht gekleurde zweem door je foto.
Veeg de lens wat minder snel schoon of maak hem opzettelijk vies. Zo lees ik bijvoorbeeld regelmatig de tip van vasiline op je lens smeren. Ik heb dit zelf nooit geprobeerd, maar best schroef je dan een uv filter op je lens. Je gaat het toch ooit weer moeten schoonmaken en dat lijkt me dan iets praktischer.
Mocht dat je allemaal iets te ver gaan dan zijn er ook massa’s apps zoals Snapseed waar je met enkele klikken een pas gemaakte foto die vintage look and feel kunt geven inclusief krassen, light leaks, softe filters met veel vignettering.

#oldstuffrocks.
Een graag gebruikte hashtag op instagram. Met de kledingstijl hebben we alvast geluk nu. De 80’s stijl druipt er al vanaf. Vintage items zijn super hip weer nu en ze geven direct de stijl aan je foto die je zoekt.

Filmrecepten
Ik begrijp dat dit weer een praatje in het Fujifilmstraatje is, maar het hoort absoluut in dit overzicht omdat ik het een geweldige site (en sinds kort ook app) vind. Fuji X Weekly met de Filmsimulaties van Ritchie Roesch.
Waar kenden we Fujifilm allemaal van, nog een paar jaar geleden? Voila, de fotorolletjes. Wat Ritchie Roesch aanbiedt op zijn site en in zijn app zijn zogenaamde filmrecepten. De ingrediënten van deze recepten zijn instellingen die je kunt voorprogrammeren in je digitale Fujifilmcamera zodat jouw digitale foto’s er uit gaan zien als de foto’s die je vroeger zou maken met bijvoorbeeld een fotorolletje van Fujicolour Negative, Kodachrome 64 of het iets blauwere Fujicolor Reala 100. Het startpunt van je recept is altijd een bestaande filmsimulatie die je al op je camera hebt staan. Daarom dat deze recepten helaas enkel bruikbaar zijn voor fujifilmcamera’s.
Het is tof om de voorgeprogrammeerde settings, bijvoorbeeld Neon Nature te kiezen op je camera en gewoon eens een fotowandeling door een stad of misschien je eigen buurt te maken. Niet te veel over nadenken en fotograferen in dit recept. Het is alsof je met een analoge camera rondloopt. Als je heel veel geduld hebt en echt in een nostalgische bui bent, wacht je een paar dagen voor je de foto’s ook daadwerkelijk bekijkt.


Reacties zijn gesloten.